Pagina's

1.6.07

I ‘v got to go to Gotland

Blå Jungfrau, het eiland waarvan ik gisteren, op 500 m afstand, de vage omtrekken heb gezien, ligt goed zichtbaar op de horizon. Het eiland is een relict uit de ijstijd en heeft een bijzonder flora en fauna, Linneus is er geweest om er studie van te maken. Er is o.a een kolonie zwarte zeekoeten, waarvan ik er verschillende heb waargenomen. Het eiland wordt gekoesterd als beschermd natuurgebied.

Lange Eric de vuurtoren op de noordpunt, die op de zuidpunt heet Lange Jan, is het laatste wat ik van Öland zie. Vlakbij de Noordgronden loopt het zicht opeens weer dramatisch terug. Ik durf niet eens meer naar binnen, bang dat er plotseling een schip opdoemt. Geconcentreerd hou ik uitkijk naar alle kanten. Ik ga af en toe staan om beter te kunnen zien en dan ik zie op nog geen 50 m afstand een zeilboot voor mij langs varen. Vier personen samengepakt in de kuip en ik meen vaag een Nederlandse vlag te zien. Dan is de boot al weer opgelost in de mist. Vijf minuten later is de mist verdwenen en het schip ook. Een moderne variant op de Vliegend Hollander!?

Een parelduiker vlucht voor het schip uit. In een poging om snel weg te komen botst hij, half vliegend en half zwemmend, tegen ieder golftop. Het ziet er onbeholpen uit. De zee is leeg, geen schip te zien. Halverwege Öland en Gotland vliegt er opeens een klein groenig vogeltje aan boord. Hij vliegt wat door de kuip en probeert op het enige wat op een boomtak lijkt, de helmstok, de gaan zitten. Maar die is gelakt en daardoor veel te glad. Uiteindelijk vind hij een plekje uit de wind onder de buiskap op de valklemmen en begint fanatiek het verenkleed in orde te brengen. Hij kijkt wat rond en gaat op de rug van mijn hand zitten. Ik voel de scherpe nageltjes op mijn huid. Hij kijkt mij vorsend aan met zijn kraaloogjes en gaat vervolgens op mijn schouder zitten. Tenslotte blijkt mijn hoofd het ideale uitgangspunt voor de volgende etappe. Hij vliegt zonder verder te dralen naar het zuiden. Natuurlijk even opgezocht hoe deze onbekende gast wel mag heten. Naar alle waarschijnlijkheid, Grauwe Fitis. Fitis is zijn familienaam á la, maar grauw heeft hij niet verdient.

Na de hele weg verder lekker gezeild te hebben, wordt het weer flink mistig als ik de haven van Visby moet gaan aanlopen. Volledig vertrouwend op de elektronica schuif ik, toch enigszins op mijn hoede, naderbij. Het is zo raar dat je weet dat er iets heel dicht bij moet zijn maar je ziet absoluut niets. Pas op 100 meter voor de haveningang zie ik opeens iets uit de mist te voorschijn komen. Het blijkt de havenpier te zijn. Een opgelucht en gelukzalig gevoel doorstroomd mij, ik ben op Gotland het land waar ooit de Gothen woonden.