Pagina's

29.12.11

Zilte Zeilverhalen: Kerstmist

Zilte Zeilverhalen: Kerstmist

Kerstmist


De man aan de helmstok rilt van de kou.Van extra laagjes heeft hij nog nooit gehoord. Desondanks geniet hij van de stilte, slechts onderbroken door de geluiden van overvliegende ganzen. Het strijklicht van de ondergaande zon kleurt de opkomende mistflarden zacht roze. Alsof hij in een driedimensionaal schilderij van Turner vaart. Maar het wordt nu snel kouder. De wind is helemaal weggevallen. Hij strijkt de zeilen en start de “ijzeren dame”. Met een comfortabele 5 knoop glijdt hij naar de ontmoetingsplek. Hij tuurt ingespannen, van onder zijn zwaar bedauwde wenkbrauwen, om zich heen. Zijn ogen vinden, in deze steeds dikker wordende mist en de snel invallende duisternis, geen enkel houvast. Hij luistert of er nog andere scheepsgeluiden te horen zijn. De mist smoort alle geluiden. Hij besluit om wat gas terug te nemen. Maar voordat hij de hendel kan pakken schokt de boot, de boeg duikt sterk naar beneden en hij verliest zijn evenwicht. Hij is aan de grond gelopen! Ontgoocheld kijkt hij om zich heen en een voor kerstavond minder geschikte krachtterm ontsnapt aan zijn lippen. Allerlei doemscenario’s flitsen door zijn hoofd. Maar dan doet de adrenaline zijn werk en komt hij in actie. Gas terug en dan voluit in de achteruit. De oude Volvo Penta loeit als een gewond dier en trekt de spiegel naar beneden. Na een half uur vruchteloos pogen, waarbij hij alle trucs probeert om beweging in het schip te krijgen, geeft hij het op. De motor zwijgt. Tijd voor bezinning.

Hij was eerder die dag om 11.30 uur vertrokken onder een strak blauwe hemel. Er stond een koude  noordoostenwind, windkracht 3. Precies op de afgesproken tijd kreeg hij een sms-je met de positie, waar hij om 17.00 uur werd verwacht. Hij had de positie in de kaart gezet en geglimlacht. Het was nog 22 mijl varen maar met halve wind zou dat een heerlijke tocht worden. Bovendien voelde hij zowel een lichte spanning als nieuwsgierigheid naar wie en wat hij daar zou aantreffen.

Afgelopen jaar zat hij niet lekker in zijn vel. Alles ging goed en toch knaagde er iets van binnen. Geen burn-out maar meer een existentiële crisis. “Waartoe zijn wij op aarde?” en dat soort vragen maar dan wat eigentijdser geformuleerd. Als escape had hij deze oude boot gekocht. Het zeilen had hem een nieuw gevoel van vrijheid gegeven. Vorig jaar had hij de kerstdagen bij zijn ouders doorgebracht. Maar al die goedbedoelde aandacht had hem benauwd. Het had hem neerslachtig gemaakt. Dit jaar moest het anders. Zijn oog was gevallen op een kleine advertentie in de Drietand. ‘Kerstvieren met je eigen boot, op een verrassende locatie! Ben je alléén of met partner en tussen de 35 en 55 jaar en zoek je iets anders dan de traditionele kerstviering? Bel nu, gevolgd door een 06 nummer.’ Hij had gebeld. De vrouw die opnam had een prettige stem en wat ze vertelde over de bijeenkomst sprak hem aan. Geen reli- noch een relatiebijeenkomst, maar een ontmoeting van gelijkgestemden die behalve de vrijheid op het water ook de vrijheid van denken zochten. Gezien zijn beperkte culinaire kwaliteiten zou hij een bijdrage leveren aan het kerstontbijt door te zorgen voor gevarieerd brood, eieren en vers geperst sinaasappelsap. Iedere deelnemer zou op 24 december een sms-je ontvangen met de exacte positie van de locatie. Gezien zijn thuishaven kreeg hij het advies om in ieder geval vóór 12.00 uur te vertrekken.

Hij zit stil en luistert scherp maar er is geen enkel geluid te horen. Hij pakt zijn mobi en toetst het 06 nummer van de organisator in. Geen bereik, ook dat nog! Dat wordt vervelend. Hij heeft geen marifoon aan boord. Hij overweegt om hard te toeteren of om een vuurpijl af te schieten, maar verwerpt beide mogelijkheden. Gezien tijdstip en omstandigheden is de kans op succes nihil. Bovendien bevindt hij zich weliswaar in een ongewenste, maar zeker geen gevaarlijke positie. De radarreflector hangt permanent in het want en hij hijst het energiezuinige LED ankerlicht aan het voorstag. De kans om overvaren te worden  is uiterst gering. Vrachtverkeer komt hier niet en vissers, veelal afkomstig uit godvrezende gemeenten, zitten allemaal thuis.

Hoe is hij hier verzeild geraakt? Vertwijfeld kijkt hij nog eens op de kaart. Er moet hier toch water genoeg staan? Het is weliswaar een oude kaart, Editie 1985 staat er onderaan, maar hij had zich er afgelopen zomer nog prima mee gered van Lelystad naar Urk en terug. Opeens herinnert hij zich vaag dat Rijkswaterstaat plannen had om een bepaalde delen van deze grote plas om te vormen tot nieuwe natuur. Een nieuw eiland en ondiepe foerageerplaten maakten deel uit van de plannen. Dat zal toch niet hier zijn! Hij krijgt het er warm van. Wat is hij toch eigenlijk een sukkel. Hij beseft dat dit soort gebeurtenissen exemplarisch zijn voor zijn leven tot nu toe. Vaak voer hij nog op een oude, niet bijgewerkte kaart, terwijl anderen de bakens allang verzet hadden en een nieuwe koers waren ingeslagen. Kennelijk zijn strandingen dan onvermijdelijk. Wat wekelijkse  therapiesessies met aromatherapie niet vermochten dringt nu ineens helder tot hem door. Hij is weliswaar nog steeds slachtoffer maar hij beseft dat hij ook dader is.

Hij schrikt op uit zijn overpeinzing als hij een geluid meent te horen. Hij haast zich aan dek waar hij een regelmatig geplons hoort.  Dat lijkt wel een roeiboot. Hij begint te roepen. “Hallo is daar iemand?” Hij hoort stemmen en iemand roept, ”Wij komen er aan”. Even later komt een roeiboot met daarin twee mannen langszij. “Ben jij Dirk van de Just Blue?”, vraagt één van hen. “Ja, dat klopt” zegt hij verbaasd. “Mooi, dan is de club compleet. Wij maakten ons al zorgen over het ontbijt” zegt de man lachend. Hij stelt zich voor als Hans “En dat is Reinout” zegt hij, wijzend op de bebaarde roeier die hem met sympathieke pretogen aankijkt. “Geef je spullen maar aan en neem een slaapzak en dergelijke mee. Er is vast nog wel ergens een kooi over. Morgen bij daglicht halen wij jouw boot wel van de plaat” zegt Hans. Terwijl Reinout met krachtige slagen roeit, vertelt Hans hoe ze hem gevonden hebben. “Jij was de enige die nog gemist werd”, zegt hij “En toen kwam ik op het idee om de radar in de gaten te houden. En daar zagen wij een boot die op een mijl afstand stil kwam te liggen.” “Ik heb via de marifoon een paar keer een oproep gedaan maar daar kwam geen antwoord op. Wij waren bijna zeker dat jij het was, dus zijn wij in de bijboot gestapt met een handheld GPS.”

Na een kwartier doemen silhouetten van jachten op die aan een steiger van een opgespoten eiland liggen. Vanaf de kant klinken stemmen. “Daar zijn ze!” “Welkom schipbreukeling” zegt een vrouwenstem die hij herkent van het telefoongesprek. “Je zult het wel koud hebben”, zegt ze en stelt zich voor als Miranda. Ze neemt hem bij de arm mee naar wat tot zijn verbazing een yurt blijkt te zijn. Binnen is het behaaglijk warm door een brandende houtkachel. De tent is sfeervol verlicht door een aantal olielampen. Op de grond liggen kleden en zo’n twintigtal mannen en vrouwen zitten op kussens. Er heerst een levendige verwachtingsvolle atmosfeer. “Wat wil je drinken? Thee, bisschopswijn of liever een borrel?” “Graag een borrel”, zegt hij. Terwijl hij genietend nipt aan een oude Rutte, neemt Hans het woord. Dirk begrijpt dat ze op hem gewacht hebben. Dat vervult hem zowel met schaamte als met een warm gevoel. Als Hans uitgesproken is begint er iemand trompet te spelen. “I am sailing” van Rod Stewart  en daarna “Stille nacht”. Dirk glijdt weg in herinneringen. Hij is weer die kleine jongen van 5 die, wakker geworden van wonderlijke muziek, het gordijn opzij schuift en vol verbazing kijkt naar drie blazers van het Leger des Heils die, in het licht van de lantaarnpaal, “Stille nacht” spelen terwijl sneeuwvlokken gestaag uit de hemel vallen. Iedereen blijft even stil in gedachten in de vlammen staren. Alleen het knapperen van het haardvuur is te horen.

Dan begint Miranda met het voorlezen van het kerstverhaal; “De man aan de helmstok rilt van de kou.Van extra laagjes heeft hij nog nooit gehoord. Desondanks geniet hij ………………..”