Pagina's

27.8.07

Weer aan wal


De laatste zeemijlen van onze reis worden zeilend met een west-noordwestenwind 4 Bft afgelegd. Heerlijk zeilweer zorgt voor een waardige afsluitende etappe naar de thuishaven Ketelhaven. De zeilreis zit erop! De vlag wordt gestreken. Schoon schip maken. Twee karren vol boeken, kaarten, kleding en andere spullen gaan mee aan wal. Begin en einde van de tocht worden bevestigd door een ferme handdruk van de havenmeester Dick van Dijk. Bovendien is er een ontvangst door Jouke, Christa en Annet. Jouke die ons in april vanuit Urk heeft uitgezwaaid. Tussentijds veertien dagen heeft meegevaren en nu weer paraat is met wijn en hapjes. Geweldig!

Op weg naar huis met een auto vol spullen, verbaas ik mij over de snelheid van verplaatsen. Behalve de metamorfose van de nieuwbouw van het Deltion College zijn er geen schokkende veranderingen waarneembaar. Thuis is meteen weer vertrouwd.

Een veel gestelde vraag is; “Wat heeft de reis jouw gebracht?” of “Wat heeft de reis je opgeleverd?” Het antwoord hierop is niet zo maar te geven. Zeker nu nog niet omdat ik nog te dicht op de ervaring zit. Ik heb even wat tijd nodig om afstand te nemen en de ervaringen te laten bezinken. Ik ben wel heel tevreden dat ik deze tocht gemaakt heb en de wijze waarop deze is verlopen. Naast de reis zelf waren het bouwen van de windvaan en het bijhouden van de weblog een wezenlijk onderdeel van het geheel. Vooral het schrijven, fotograferen en uploaden van de weblog was een veel voldoening gevende bijkomende taak, niet in het minst door de vele positieve reacties van iedereen die virtueel met mij heeft “meegevaren”. Bedankt voor jullie meeleven en tot ziens!

25.8.07

Langs een omweg naar huis





Texel
Het schapeneiland presenteert zich in Oudeschild met rondvaarten op garnalenvisserboten, schapenvachten en volksdansen. Per fiets naar Oosterend en de Cocksdorp. Langs de duinen, de Sluftervallei met Lamsoor en andere zoutminnende planten, de Koog en Den Burg terug naar Sielesâlt. Windkracht 7 Bft. houdt ons de dag daarna op het eiland. Een dag die wij benutten om Oudeschild te verkennen en naar de Berg te lopen via het Skillepad.

Medemblik
De volgende dag is de wind heel erg afgezwakt. En in plaats van de NO wind waait er een ZO wind. Af en toe zeilend en af en toe met ondersteuning van de motor bereiken wij de Oosterhaven van Medemblik waar wij bevriende zeilers ontmoeten die wij al 2 jaar niet meer gezien hebben.

Dit weekend wordt de 24-uurs wedstrijd op het IJsselmeer gehouden. Er wordt gestart in tal van plaatsen rond het IJsselmeer en Markermeer. Maar na 24 uur finishen ze allemaal in Medemblik. Wij hebben het allebei al een paar keer mee gemaakt en het binnenkomen van 1000 of meer schepen is een feest. Daar gaan wij echter niet op wachten.

Volendam
De ochtend begint met een zonnetje en met ochtendnevel. Eenmaal op het water lost de nevel niet op maar wordt de mist steeds dikker. Op kanaal 10 geeft de beroepsvaart steeds door waar ze zich bevinden. Een trimaran blijft maar achter ons hangen in de overtuiging dat wij weten waar wij ons bevinden. En dat is ook zo. Hoe dichter wij bij het Krabbersgat komen, de invaart naar Enkhuizen, hoe meer wij moeten opletten omdat het aantal in- en uitvarende schepen snel toeneemt. In de haven van Enkhuizen stoppen wij voor de lunch in afwachting van beter zicht. Na de lunch is het zicht weer meer dan voldoende en met een heel zacht windje uit noordelijke richtingen sleept de halfwinder ons richting Volendam.

Als zeiler Volendam bezoeken is een totaal andere ervaring dan een bezoek als dagjesmens. Je bent deel van het decor en je blijft ook nadat de bezoekers vertrokken zijn. Dat geeft een ander gevoel dan wanneer je hier wat rondslentert met een ijsje en een camera. Sinds de brand in het Hemeltje lopen wij hier ook nooit meer helemaal onbevangen rond. In de haven is het een gezellig rommeltje van schepen. Motorboten, zeiljachten, botters, een boot van de bruine vloot, speedboten en boten volgeladen met toeristen die naar Marken gaan, zorgen voor afwisseling.

Dit seizoen is er een nieuwe jachthaven geopend aan het einde van het dorp. Behalve een grote luxe haven voor 500 boten is er ook een compleet dorp met vakantiewoningen, restaurants en aan de jachthaven gerelateerde bedrijven omheen gebouwd. De huizen zijn in Volendammerstijl met puntdaken met rooie pannen, witte buitentrappen die naar een balkon met een stevig hek er omheen voeren. Door verschillen in de gevelkleuren en door verschillende typen woningen steeds anders te combineren wordt voorkomen dat het een saai geheel wordt. Het havenkantoor springt eruit, niet alleen omdat het midden op een brede steiger, zeg maar houten boulevard, staat maar ook door zijn afwijkende uiterlijk. Hoe mooi ook, het blijft namaak én het mist een ziel.
Lelystad-haven
Wij liggen als vierde schip aan de buitenkant afgemeerd. De buren wekken ons om kwart voor acht ze willen over tien minuten weg om voor twaalf uur een brug bij Haarlem te halen. Dat wordt racen.
De zomer laat zich nog even van zijn beste kant zien. Gisteren én vandaag kan de halfwinder gezet worden iets wat al maanden niet mogelijk was. Een heerlijk windje uit de goede hoek en zonnig weer. Meer kun je als zeiler niet wensen. Wij ankeren enige tijd bij Lelystad haven om te zwemmen en te testen of het mogelijk is om met de combinatie windvaan en telescopische zwemtrap veilig aan boord te komen. De test bewijst dat dit ook in de praktijk mogelijk is. Wij brengen de nacht door in Lelystad haven. Morgen de laatste vaardag.

22.8.07

Texel





20.8.07

What’s in a name?

Op de kaart van Nederland is de waddenzee een prachtige lichtblauwe zee. Op een zeekaart is dat zelfde gebied een wirwar van geulen, platen en boeien. Veel van die geulen en platen hebben boeiende namen waar ongetwijfeld een verhaal bij hoort. Neem nou de tocht van vandaag van Terschelling naar Texel. Direct uit de jachthaven varen wij langs de plaat Oostelijke Ras en de vuurtoren de Brandaris. Dan tussen het Groene Strand en de Groote Plaat over het Schuitengat naar de Slenk. De Slenk ligt als nauw vaarwater tussen Groote Plaat en Jacobsruggen. Via de West Meep langs de Robbenhoek (plaat), om de Pannenplaat heen de Vliestroom op. Wij laten het Franse Gaatje rechts liggen. Dat geldt ook voor het Pannengat aan de linkerkant dat ons naar de Blauwe Slenk richting Harlingen zou hebben gevoerd. Wij varen tussen de Staart van Schieringhals-plaat en de Wolfshoek door en belanden in het Inschot. Dan stuurboord uit door het smalle betonde vaarwater van Omdraai en Scheurrak dat alleen rond hoogwater voor ons te bevaren is. Daarbij passeren wij stukken water met namen als Oude Vlie en Paardenhoek. Na een scherpe draai naar rechts gaan wij boven langs Timmekes Plaat en Robbenzand. Wij blijven in de geul om niet in het ondiepe Zachtebed terecht te komen. Dan zijn wij in de Texelstroom die ons met een ebstroom meevoert boven langs het Vogelzand en het Burgzand. Tegenover het Vaarwater over de Bollen ligt de haveningang van Oudeschild.

19.8.07

Friesland




Dokkum
An is jarig!! De kajuit heb ik versierd met landenvlaggetjes. Na een bezoek aan de bakker voor brood en taartjes gooien wij los om in konvooi door Dokkum te varen en verder door de Dokkumer Ee naar Birdaard. Daar zijn wij tegen koffietijd. Wij leggen de boot even stil om koffie met gebak te consumeren. Het is stil in het dorp. Af en toe gaat er een deur open en wandelt er iemand langs de vaart. Er wordt gegroet. Wat een rust in zo’n Fries dorp.

Harlingen
Verder naar Leeuwarden. Altijd leuk om even door de stad te varen met een aantal prachtige plekken. Alleen te veel bruggen. Dan nog het stuk van Leeuwarden via Franeker naar Harlingen. Het waait regelmatig 7 Bft. wat het wachten voor een brug tot een geconcentreerde opgave maakt. Voor je het weet krijgt de wind greep op het schip en lig je omgedraaid. In de Noorderhaven in Harlingen is nog plaats genoeg. De schipper van de Contest 35 uit Maastricht heeft net als ik, ook in Zweden gevaren. Bij nader inzien heb ik de boot zelfs zien varen bij Södertälje en hebben wij elkaar bezwaaid.

Het verjaardagsdiner vindt plaats bij “de Gastronoom”. Heerlijk gegeten! Een feest voor de smaakpapillen en reukorganen. Met allerlei amuses en verfijnde gerechten.

Vrijdagochtend. De wind is een stuk minder dan gisteren. Ik ben wat te onrustig om tot na hoogwater te wachten. Dus gaan wij ruim voor hoogwater de haven uit. De brugwachter roept; “Vol gas, want de sluisdeuren gaan dicht!”. Om de binnenstad van Harlingen voor overstroming te behoeden worden bij extreem hoog water de sluisdeuren gesloten. Mooi op tijd buiten, anders duurt het zeker 2 uur voor ze weer opengaan. Na de Pollendam gaan wij zeilen met dubbelgereefd grootzeil en fok. In de Blauwe Slenk moeten wij kruisen maar daarna is het bezeild. De haven van Terschelling heeft plaats genoeg.

Terschelling
Op de heuvel bij het Groene Strand staat het beeld van een vrouw die over de zee naar de horizon staart. De zee ligt er vredig bij vanochtend. Het is opkomend water. De catamaran die hier is drooggevallen, drijft alweer. Zeilboten varen langzaam tegen de vloedstroom naar de Slenk. Een kite-surfer prutst nog wat aan de lijnen van zijn vlieger, in afwachting van voldoende water. Wandelaars zwermen uit over de grote zandvlakte. De snelle veerboot stoomt richting Harlingen. Wij fietsen naar de Waddendijk richting Oosterend. Groepen bonte steltlopertjes zitten dicht bijeen te kwetteren op een zandplaat, wachtend tot het water weer gaat zakken. Een wulp vliegt op. Donkere wolken komen snel naderbij. Om een nat pak te voorkomen gaan wij thee drinken bij Hessel’s Groene Weide in Hoorn.

Het zal zo’n twee jaar geleden zijn dat er een of meer containers met sportschoenen aanspoelden op het strand van Terschelling. Daarna werden ze overal te koop aangeboden. Ook nu nog zie je af en toe de schoenen te koop of op een ludieke manier te kijk gezet.

De nazomer tooit zich met oranje bessen van de lijsterbes en bloeiende heidevelden. Het paars steekt prachtig af tegen het matgroen van de duinen.

Bij het “Amsterdamsche Koffijhuis” zit je altijd met anderen aan tafel. Niks met z’n tweeën aan een tafeltje van vier. En dat is, naast het prima eten, juist het leuke van deze tent. Het pakt vrijwel altijd goed uit. Zo ook vanavond waar wij in een geanimeerd gesprek raken met een stel uit Tilburg. Hij psycholoog en zij docente aan het Albeda college in Rotterdam.

De Hippo is een Amerikaans schip dat op Borkum naast ons lag. De eigenaar heeft het zelf gebouwd en is er in 1990 mee overgestoken naar Europa. Sindsdien vaart hij ieder jaar 4 maanden in Europese wateren en laat het schip overwinteren in de haven waar hij het seizoen eindigt. Hij heeft een eigen bedrijf dat kennelijk voldoende inkomsten genereert zo goed georganiseerd is dat hij een kwart jaar weg kan blijven. Sinds Borkum komen wij ze regelmatig tegen zo ook op Terschelling.

15.8.07

Terug in Nederland




Lauwersoog
In de havenkom van Borkum hijsen wij het grootzeil. Er is weinig wind dus voorlopig blijft de motor de voornaamste aandrijfbron en fungeert het grootzeil als steunzeil. Eerst langs Rottumeroog en Rottumerplaat. Bij de aanloop van het Plaatgat neemt de wind weer snel toe tot 6 Bft. Pas halverwege de geul naar Lauwersoog kan er weer gezeild worden. Als laatste daad strijk ik het Duitse gastenvlaggetje. Wij zijn net op tijd bij de sluis om met de laatste schutting naar binnen te schutten. Daar gaat wel wat marifoondiplomatie van An aan vooraf. Een collega schipper meldt de sluiswachter dat er geen schepen meer achter hem zitten. Fout! Wij zitten vlak achter hem. In de sluis komen wij hier natuurlijk even op terug! Het herbetreden van vaderlandse bodem vieren wij met een etentje in restaurant “Pierenend”.

Schiermonnikoog
De veerboot naar Schier is afgeladen met dagjesmensen. Eenmaal op het eiland is er alleen nog maar sprake van een ontspannen sfeer. Koffie op het terras van Graaf Bernstorff. Fietsen naar het strand. De nieuwe accommodatie van de jachthaven bekijken. Heel mooi, maar met de oude toilet- en douchewagens is er ook iets van de charme van de haven verdwenen. ’s Avonds begint het te waaien en te regenen.

Windkracht 7 Bft is de voorspelling. Wij gaan binnendoor naar Dokkum en blijven daar overnachten. Ook voor donderdag is harde wind voorspeld.

Borkum




Na drie uurtjes slapen sluip ik het bed uit om te gaan douchen. An slaapt nog als een klein vogeltje. Later gaat An een paar wassen draaien bij het havenkantoor. Zij geniet van het gedoe daar. Het gedoe bestaat uit eindeloze verhalen van de vrouw van de havenmeester, mensen die binnenlopen om iets te kopen te vragen of gewoon een praatje maken en een pilsje drinken.

Als wij het gescheurde zeil op de kade te drogen leggen, raken wij in gesprek met de mensen aan de ander kant van het ponton. Zij hebben een nacht eerder de tocht vanaf Cuxhaven gemaakt, met dezelfde heftige wind. Alleen zij probeerden ’s nachts Norderney aan te lopen, iets wat ik zelfs niet overwogen heb vanwege het gevaar. Zij raakten dan ook op 2,5 meter water tussen twee grondzeeën waarbij ze ternauwernood konden draaien en ontsnappen naar dieper water. Door deze tegenvaller moesten ze in het zicht van de veilig geachte haven nog eens uren op zee doorbrengen. De elektrische stuurautomaat kon dit geweld niet aan zodat hij 15 uur aan de helmstok zat. Ze waren de schrik nog niet te boven en hij had overal spierpijn.

Om 9.00 uur liggen wij alweer te kooi. ’s Nachts hoor ik het ponton bewegen op de deining. Het is alsof iemand op een cello steeds dezelfde tonen speelt. Samen met het getik van een val tegen de mast en een ver en vaag geluid van heftige muziek lijkt het of buiten een stuk van Kurt Weil wordt uitgevoerd.

Zondagochtend is het prachtig weer met vrijwel geen wind. An heeft gelukkig nog een halflange broek die alles wat blauw is aan het oog onttrekt. Wij gaan meteen op pad om het eiland te verkennen. Op het vliegveldje landt het ene na het andere privé-toestel. Drie parachutisten oefenen droog de figuren die ze straks in de vrije val willen gaan maken. Dan stijgt het toestel op. Het duurt lang voor ze op grote hoogte gedrieën het toestel verlaten. De figuren worden feilloos afgewerkt. Dan gaan ze uit elkaar en openen de parachute. Even later maken ze alle drie een veilige landing.

Wij brengen genoeglijke uren door op het strand. Er heerst een ontspannen sfeer waarbij mensen een praatje met elkaar maken. Het zeewater is heerlijk fris. Aan de horizon schuiven zeilschepen voorbij. Het is alsof de nacht met hoge golven en veel wind nooit heeft bestaan.

Via de havenmeester doen wij een beroep op een stoffeerder op het haventerrein die ook een bordje “Zeilreparatie” als bedrijfsactiviteit vermeldt. Wij kunnen om 8.30 uur terecht.

De volgende ochtend staan wij stipt op tijd voor de deur. Om 10.00 uur is het zeil gerepareerd voor € 15, -- ! Wij kunnen weg.

14.8.07

Duitse Bocht


Brunsbütel Om 7 uur opstaan en douchen. Wij liggen naast mensen uit Hamburg en die moeten om 7.30 weg om met het tij mee de Elbe op te varen. Als ik uit de douche kom klinken er sirenes van ambulance en brandweer. Er blijkt een zeiler onwel geworden te zijn. Grote mannen stappen aan boord van een kleine zeilboot die slagzij maakt onder hun gewicht. Onhandige klauteren ze naar de kajuit. Later wordt een oude man naar buiten gebracht. Via een ladderwagen wordt de brancard van de steiger getild. Hoog door de lucht wordt hij voorzichtig tussen de bomen door gemanoeuvreerd. Ondanks de ernst van de situatie is het een hilarisch tafereel. De man is goed bij kennis en steekt een duim ophoog maar heeft het benauwd. Dan verslechtert zijn situatie echter snel. Twee uur lang op straat tegenover onze boot vechten ambulancepersoneel en een arts voor zijn leven. Dan is de situatie eindelijk stabiel en kan hij vervoerd worden naar het ziekenhuis. Wij helpen de zwager van de man, die nog verdoofd aan dek staat, het bootje te verplaatsen naar een hoekje in de haven. Dan pakt hij een tasje en sloft over de steiger naar de uitgang.

Samen met een contingent Duitse en Nederlandse zeilboten worden wij geschut naar de Elbe. Het weer is prachtig zomers en met een aardig briesje zakken wij de Elbe af richting Cuxhaven. Die stad laten wij links liggen want wij zijn van plan om in één keer door te varen richting Nederland. De weersverwachting is wind 5 à 6 Bft uit noordelijke richtingen en in buien 7 Bft. Later afnemend. Voorbij Cuxhaven is de wind even pal tegen. Wij laten het grootzeil staan en laveren al motorzeilend met de stroom mee naar buiten. De wind is inmiddels fors toegenomen 6 à 7 Bft. Dan scheurt opnieuw een naad van het grootzeil! Grootzeil naar beneden. Wat doen wij? Terug tegen de stroom in naar Cuxhaven. Daar een zeilmaker zoeken die het zeil kan repareren. Met een grote kans dat het weer dan is omgeslagen en de westenwinden weer regeren. Of gaan wij door met fok en motor? Wij besluiten door te gaan. Hoewel er geen bui te zien is, het is prachtig helder weer, waait het nu continu 7 Bft. Omdat wij aan de noordkant van de geul blijven hebben wij nog enigszins profijt van de platen zodat de golven nog niet al te hoog zijn. Met veel geworstel en goed aangelijnd slaag ik erin om het grootzeil te bergen. De hoop dat wij zelf de naad kunnen herstellen is blijkt ongegrond. Hier moet een zeilmaker aan het werk. Inmiddels zijn wij op fok en motor de geul overgestoken. Er lopen hoge golven van 2 à 3 meter. An zit aan het roer als een hoge golf de boot onverwacht opzij gooit. De helmstok vliegt uit haar handen en ze valt voorover tussen de kuipbanken. Met haar knie op de grond en haar been precies op het schootblok van het grootzeil. Twee enorme blauwe plekken als resultaat. Na de Elbe zouden wij iets ruimer kunnen sturen maar omdat de het opkomende tij ons naar binnenzet richting Weser en Jade, valt het per saldo tegen. Terwijl de zon als een prachtige rode bol in de zee zakt vrezen wij de nacht. Allerlei scenario’s spoken door je hoofd.
- De fok kan het ook nog begeven;
- Stel dat wij iets raken dat in het water drijft en lek slaan;
- Een van ons kan over boord vallen of aan boord zo te val komen dat er hulp moet komen;
- Stel dat wij het schip moeten verlaten.
Na een uurtje is het echt donker. Je kunt niet continu bang zijn. Dus komt er een moment dat je je overgeeft aan het schip en de elementen. Het zal een maanloze nacht worden met een prachtige sterrenhemel. Omdat het zo donker is zie je de golven pas op het laatste moment en word je vaak verrast door een bak water die over het dek rolt. Op onverwachte momenten is er een plens hoog opspattend buiswater die als een stortbad boven op je valt. De buiskap biedt beschutting maar soms ben je te laat om weg te duiken. Mijn gezicht is een en al zout. Dankzij de AIS kunnen wij zien of er grote schepen zijn die op aanvaringskoers met ons liggen. Als wij het scheepvaartgebied van Weser en Jade gepasseerd zijn is het risico van een aanvaring sterk verminderd.
Kanaal 16 staat aan. Het is ongelooflijk wat een bereik er is. Wij horen Deense, Engelse en Duitse stations en ook de Nederlandse kustwacht komt glashelder door. Op een gegeven moment klinkt er Arabische muziek! Dat is iets ongehoords en tegen alle regels in. Je denkt meteen aan een actie van Islamisten, maar het geluid verdwijnt al snel weer.
De windvaan heeft de besturing overgenomen wat enige verlichting geeft. Het schip rolt en stampt. Het is alsof je in een auto zonder remmen en zonder lichten in het donker een berg af rijdt met allerlei kuilen en bulten. En dat 6 uur lang. Als je even te lang binnen bent om de koers te controleren, voelen wij af en toe een opkomende zeeziekte, iets wat mij de hele reis nog niet gebeurd is. Maar terug in de kuip met wat frisse lucht verdwijnt het bij mij gelukkig weer. An blijft meer last houden maar ze kan af en toe een poosje binnen op de bank liggen. Maar aan eten moeten wij allebei zelfs niet denken. Wij hangen wat onder de buiskap. Om de beurt houdt een van ons de wacht en kan de ander wat dommelen.
Tegen 5 uur ’s ochtends is het weer licht aan het worden. Gaan wij door naar Lauwersoog of lopen wij Borkum binnen? De getijdentabel geeft het antwoord. Borkum kunnen wij met opkomend water aanlopen en Lauwersoog niet. En gezien de windrichting en golven is het dan zeker onverantwoord om de geul naar Lauwersoog in te varen. De vuurtoren van Borkum hebben wij al een uur of wat in het zicht maar, omdat je eerst een heel eind westwaarts om het Borkumer rif heen moet varen, duurt het nog uren voordat wij de haven binnenlopen. Maar om 10.00 uur liggen wij voor de wal. Wij ruimen de boel op. Toasten op de goede afloop en duiken onder het dekbed en vallen onmiddellijk in slaap.

Schiffsbegrüssungsanlage

Voor de sluis van Holthenau liggen al heel wat boten te wachten. Niet alleen pleziervaart maar ook vrachtvaart en die gaat voor. Na anderhalf uur wachten gaan de deuren voor ons open. Iedereen stoomt op maar desondanks gaat het heel gedisciplineerd. De meesten die hier varen zijn ervaren schippers. 100 Kilometer kanaal liggen voor ons. Het weer is prachtig en de NO wind geeft ons een duwtje in de rug. De fok trekt af en toe flink mee.

Bij de spoorbrug Rendsburg staat een groot bord “Schiffsbegrüssungsanlage”. Wij kijken elkaar glazig aan. Wat is dat in vredesnaam? Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Wij passeren het terras bij de hangende pont en daar klinkt het Wilhelmus uit de luidsprekers!!! Lachende gezichten op de kant én in de boot. Even verder tanken wij en worden nog wat boodschappen gedaan.

Varen wij door in Brunsbüttel of niet? Dat is de vraag. Wij hebben drie scenario’s. Na het weerbericht geluisterd te hebben besluiten wij scenario C te kiezen. Vannacht
blijven wij in Brunsbüttel en morgen gaan wij met het tij naar buiten en dan de nacht doorvaren naar Borkum, Lauwersoog of Vlieland afhankelijk van weer en wind en ons uithoudingsvermogen.

8.8.07

Bagenkop





Opnieuw prachtig weer als wij uit Spodsbjerg vertrekken. Een heel licht briesje voert ons naar het zuiden. Doordat de stroom tegenstaat maken wij maar zeer geringe voortgang. Dus starten wij de motor. En zo af en toe zeilend af en toe op de motor ronden wij de punt van Langeland. Het haventerrein van Bagenkop is sterk veranderd. Ruim twintig jaar geleden was ik hier met Henk en Els met de Kaïros. Wij kwamen ’s avonds tegen half elf aan. Ik ging in het donker de kant op en belandde in een zomerkermis. Een kakofonie van geluiden en lichten. Tenten met daarin visetende en bierdrinkende Denen. Een taal waar ik geen touw aan vast kon knopen. Kortom een vervreemdende ervaring, deze eerste kennismaking met Denemarken. Maar nu wordt er gebouwd op het haventerrein. Reeksen houten huisjes met puntdaken hoewel deze enige gelijkenis vertonen met die in Stavoren gebouwd zijn, vind ik deze authentieker vanwege de houten buitenkant. Er is ook een vuurtorenachtige uitkijktoren gebouwd in dezelfde stijl. Als wij op de omloop staan komt de Hendrika Berends, met als thuishaven Kampen, de haven binnenvaren. De haven doet gezellig aan. Het aandeel van de vissersboten is geslonken. Terwijl het aantal amateur-vissers en zeilers is toegenomen. De haven is een goede uitvalshaven naar Kiel.

Wij worden gewekt door hamergeluiden en de onvermijdelijke radio van de bouwvakkers die al om half zeven op de steigers staan. Terwijl An inkopen doet van de laatste Deense kronen maak ik het schip vaarklaar. Afscheid van Denemarken. Afscheid van Scandinavië. Pal voor de wind gaat het, met halfwinder en grootzeil ieder aan een kant uitgezet. Maar na een paar mijl kakt de wind helemaal in en starten wij “het maschien”. Vlak voor de grote lichtopstand voor de Kieler Fjord dreigt nog een confrontatie met een militair patrouillevaartuig, maar een uitwijkmanoeuvre mijnerzijds deëscaleert de situatie tot normale proporties. Er wordt vriendelijk gezwaaid. Laboe is een aardige badplaats met goede ligplaatsen.

6.8.07

Vejrø








De zondagochtend begint veelbelovend met een heldere hemel en een zuidenwind. Na het douchen starten wij de motor en zetten daarna zeil. Ontbijt met ochtendzon in de kuip terwijl wij met 3,5 knoop de glooiende oevers voorbij zien schuiven. Helaas is de vreugde van korte duur want de wind valt volledig weg. Dus moet de ‘ijzeren dame’ ons opnieuw bijstaan. Het is net een heiige windloze zondagochtend op het IJsselmeer. Zelfs de massa kleine mugjes, die gelukkig niet steken maar door hun aantal en gekriebel toch irritant zijn, ontbreken niet. Alleen de schepen van de bruine vloot moeten wij hier ontberen.

Vejrø heeft een leuke gerenoveerde haven. Er zijn geen auto’s, er rijden alleen een paar quads en een shovel. Je kunt er alleen komen met de eigen boot of met een klein vliegtuig. Het eiland is particulier bezit en de eigenaar heeft flink geïnvesteerd. Prachtige nieuwe steigers met drinkwater en elektra. Een nieuw gebouwtje met sanitaire voorzieningen. En de paar huizen die er nog staan worden grondig opgeknapt en dienen straks als conferentieruimte en trainingscentrum. Er is een winkeltje met een grote ruimte waar je kunt zitten. ’s Avonds worden de barbecues op de kant aangemaakt door de havenmeester. Wij hebben een tijdje op het strand gelegen en in zee gezwommen. Een zeilboot voer vlak langs het strand terwijl iemand aan boord trompet speelde. Iemand die naar het jazzfestival op Femø geweest was?
De avondwandeling voert ons langs weilanden omzoomd door meidoornhagen. Het eiland is sinds de prehistorie regelmatig bewoond geweest. In 1920 woonden hier 75 mensen, een recordaantal, die leefden van wat het land opbracht en de visserij. Er is een kerkhof die nog aan die periode herinnert. Tot de lokale fauna behoren hazen en fazanten waarop gejaagd kan worden. Maar dat er ook reeën zouden zijn hadden wij niet verwacht totdat wij oog in oog staan met een tweetal van hen.
Een paar Duitse jongens hebben hun zeilboot op het strand getrokken en zijn bezig een potje te koken op een geïmproviseerd vuurtje tussen wat stenen. De laatste zonnestralen zetten de vuurtoren in een gouden gloed.

s’Ochtends is er versgebakken brood. Er staat een prettige oost zuidoostenwind. Wij moeten afscheid nemen van dit sympathieke eiland. Als wij boven het eiland langs varen zie ik een grote groep bruinvissen die om de beurt even boven water komen om adem te halen. Wij hebben nog even marifooncontact met de Pegasus, een Nederlands charterschip. Dat is het leuke van AIS, je ziet meteen de naam van het schip en de bestemming op het scherm. Dat er ook nadelen aan AIS zitten ontdekken wij even later. De wind is inmiddels flink aangetrokken en wij zijn genoodzaakt om een rif te zetten. Als ik daarna beneden ben roept An, "Wil je even bovenkomen?". Wij blijken pal in de vaarroute van twee marine fregatten te liggen. Die zie je niet met AIS. Met een snelle uitwijkmanoeuvre waarbij de motor in gezet wordt zoeken wij een veilig heenkomen. De haven van Spodsbjerg heeft nog ruimte genoeg voor Sielesâlt. De oostelijke wind drijft enorme hoeveelheden kwallen de haven binnen. Die eindigen in een hoekje. Kwallensoep!!