Pagina's

14.8.07

Duitse Bocht


Brunsbütel Om 7 uur opstaan en douchen. Wij liggen naast mensen uit Hamburg en die moeten om 7.30 weg om met het tij mee de Elbe op te varen. Als ik uit de douche kom klinken er sirenes van ambulance en brandweer. Er blijkt een zeiler onwel geworden te zijn. Grote mannen stappen aan boord van een kleine zeilboot die slagzij maakt onder hun gewicht. Onhandige klauteren ze naar de kajuit. Later wordt een oude man naar buiten gebracht. Via een ladderwagen wordt de brancard van de steiger getild. Hoog door de lucht wordt hij voorzichtig tussen de bomen door gemanoeuvreerd. Ondanks de ernst van de situatie is het een hilarisch tafereel. De man is goed bij kennis en steekt een duim ophoog maar heeft het benauwd. Dan verslechtert zijn situatie echter snel. Twee uur lang op straat tegenover onze boot vechten ambulancepersoneel en een arts voor zijn leven. Dan is de situatie eindelijk stabiel en kan hij vervoerd worden naar het ziekenhuis. Wij helpen de zwager van de man, die nog verdoofd aan dek staat, het bootje te verplaatsen naar een hoekje in de haven. Dan pakt hij een tasje en sloft over de steiger naar de uitgang.

Samen met een contingent Duitse en Nederlandse zeilboten worden wij geschut naar de Elbe. Het weer is prachtig zomers en met een aardig briesje zakken wij de Elbe af richting Cuxhaven. Die stad laten wij links liggen want wij zijn van plan om in één keer door te varen richting Nederland. De weersverwachting is wind 5 à 6 Bft uit noordelijke richtingen en in buien 7 Bft. Later afnemend. Voorbij Cuxhaven is de wind even pal tegen. Wij laten het grootzeil staan en laveren al motorzeilend met de stroom mee naar buiten. De wind is inmiddels fors toegenomen 6 à 7 Bft. Dan scheurt opnieuw een naad van het grootzeil! Grootzeil naar beneden. Wat doen wij? Terug tegen de stroom in naar Cuxhaven. Daar een zeilmaker zoeken die het zeil kan repareren. Met een grote kans dat het weer dan is omgeslagen en de westenwinden weer regeren. Of gaan wij door met fok en motor? Wij besluiten door te gaan. Hoewel er geen bui te zien is, het is prachtig helder weer, waait het nu continu 7 Bft. Omdat wij aan de noordkant van de geul blijven hebben wij nog enigszins profijt van de platen zodat de golven nog niet al te hoog zijn. Met veel geworstel en goed aangelijnd slaag ik erin om het grootzeil te bergen. De hoop dat wij zelf de naad kunnen herstellen is blijkt ongegrond. Hier moet een zeilmaker aan het werk. Inmiddels zijn wij op fok en motor de geul overgestoken. Er lopen hoge golven van 2 à 3 meter. An zit aan het roer als een hoge golf de boot onverwacht opzij gooit. De helmstok vliegt uit haar handen en ze valt voorover tussen de kuipbanken. Met haar knie op de grond en haar been precies op het schootblok van het grootzeil. Twee enorme blauwe plekken als resultaat. Na de Elbe zouden wij iets ruimer kunnen sturen maar omdat de het opkomende tij ons naar binnenzet richting Weser en Jade, valt het per saldo tegen. Terwijl de zon als een prachtige rode bol in de zee zakt vrezen wij de nacht. Allerlei scenario’s spoken door je hoofd.
- De fok kan het ook nog begeven;
- Stel dat wij iets raken dat in het water drijft en lek slaan;
- Een van ons kan over boord vallen of aan boord zo te val komen dat er hulp moet komen;
- Stel dat wij het schip moeten verlaten.
Na een uurtje is het echt donker. Je kunt niet continu bang zijn. Dus komt er een moment dat je je overgeeft aan het schip en de elementen. Het zal een maanloze nacht worden met een prachtige sterrenhemel. Omdat het zo donker is zie je de golven pas op het laatste moment en word je vaak verrast door een bak water die over het dek rolt. Op onverwachte momenten is er een plens hoog opspattend buiswater die als een stortbad boven op je valt. De buiskap biedt beschutting maar soms ben je te laat om weg te duiken. Mijn gezicht is een en al zout. Dankzij de AIS kunnen wij zien of er grote schepen zijn die op aanvaringskoers met ons liggen. Als wij het scheepvaartgebied van Weser en Jade gepasseerd zijn is het risico van een aanvaring sterk verminderd.
Kanaal 16 staat aan. Het is ongelooflijk wat een bereik er is. Wij horen Deense, Engelse en Duitse stations en ook de Nederlandse kustwacht komt glashelder door. Op een gegeven moment klinkt er Arabische muziek! Dat is iets ongehoords en tegen alle regels in. Je denkt meteen aan een actie van Islamisten, maar het geluid verdwijnt al snel weer.
De windvaan heeft de besturing overgenomen wat enige verlichting geeft. Het schip rolt en stampt. Het is alsof je in een auto zonder remmen en zonder lichten in het donker een berg af rijdt met allerlei kuilen en bulten. En dat 6 uur lang. Als je even te lang binnen bent om de koers te controleren, voelen wij af en toe een opkomende zeeziekte, iets wat mij de hele reis nog niet gebeurd is. Maar terug in de kuip met wat frisse lucht verdwijnt het bij mij gelukkig weer. An blijft meer last houden maar ze kan af en toe een poosje binnen op de bank liggen. Maar aan eten moeten wij allebei zelfs niet denken. Wij hangen wat onder de buiskap. Om de beurt houdt een van ons de wacht en kan de ander wat dommelen.
Tegen 5 uur ’s ochtends is het weer licht aan het worden. Gaan wij door naar Lauwersoog of lopen wij Borkum binnen? De getijdentabel geeft het antwoord. Borkum kunnen wij met opkomend water aanlopen en Lauwersoog niet. En gezien de windrichting en golven is het dan zeker onverantwoord om de geul naar Lauwersoog in te varen. De vuurtoren van Borkum hebben wij al een uur of wat in het zicht maar, omdat je eerst een heel eind westwaarts om het Borkumer rif heen moet varen, duurt het nog uren voordat wij de haven binnenlopen. Maar om 10.00 uur liggen wij voor de wal. Wij ruimen de boel op. Toasten op de goede afloop en duiken onder het dekbed en vallen onmiddellijk in slaap.