Pagina's

17.5.07

Travemünde Wismar Rostock


Nagestaard door de zeemeermin, die op een zwerfkei net voor de haveningang zit te mijmeren, laat ik Travemünde achter mij. De zon schijnt en er waait een prettig windje. Het Seewetterbericht spreekt echter van wind uit ZW 5 á 6 Bft. in buien zelfs 7 Bft. Wismar ligt niet zo ver weg en ik hoop nog voor de wind gaat toenemen alweer in de haven te zijn. Al een uur na vertrek trekt de wind aan. Gelukkig heb ik uit voorzorg al een rif gezet. Het wordt wat vlagerig met uitschieters naar 30 knopen wind ( 7 Bft). Mijn snelheid loopt op tot een dikke 7 knoop, met uitschieters boven de 8. Een keer zelfs 8,8 knoop op de teller. De aanloop naar Wismar gaat tussen allerlei ondiep gedeeltes door en ziet er op de kaart ingewikkeld uit. Omdat ik de situatie ter plekke niet ken, haal ik voor de uiterton het zeil naar beneden en start de motor. Maar in de praktijk is de aanloop eenvoudiger dan gedacht door een prima betonning. De genua gaat weer uit en met 6,5 knoop vaar ik door de zig-zag verlopende geulen naar Wismar.

De aanblik van de stad wordt gedomineerd door een enorme loods vergelijkbaar met die in Makkum. Er liggen kustvaarders in aanbouw voor de kade en wat opvalt is industrie met een raffinaderij-achtig voorkomen. De kerktorens van de oude stad vallen weg door dit visuele geweld. Het gebied rond de “Alte Hafen” krijgt kennelijk een verjongingskuur. Hier vindt, weliswaar op kleine schaal, renovatie van oude pakhuizen en nieuwbouw plaats zoals op de kop van zuid in Rotterdam. Ik kies voor de Westhaven, op loopafstand van de stad.

Ook Wismar is een hanzestad. In vergelijking met Lübeck is deze stad op het eerste gezicht veel minder rijk en enigszins rommelig. Maar dat komt ook omdat er nog veel gerenoveerd moet worden. Lege plekken vragen om bebouwing, bestrating wordt aangepast en oude, enigszins verwaarloosde panden staan lijdzaam te wachten op een opknapbeurt. Toch valt er genoeg te ontdekken aan prachtige gevels, kerken en pleinen.

Vannacht schrok ik wakker. De boot ging heftig te keer. Snel wat kleren aangeschoten om buiten poolshoogte te nemen. Toen ik te kooi ging was de heftige ZW wind helemaal verdwenen maar nu woei er een stevige NW wind waardoor de golven rechtstreeks van zee de haven inliepen en de boot flink lieten stampen. Na nog wat extra lijnen te hebben uitgezet, kon ik de warme slaapzak weer opzoeken.

De toch naar Rostock gaat voorspoedig. De bewolking verdwijnt in rap tempo en er waait een matige NW wind. Het landschap is hier enigszins glooiend. Af en toe een dorpje of een van de vele badressorts die overal verschijnen. Maar ze hebben hier nog ruimte. De knalgele koolzaadvelden, die een week geleden nog een prachtig citroengeel accent in het landschap vormden, zijn via groengeel naar lichtgroen weer geheel in de pas met de rest van de groentinten. Verder vallen de vele kliffen op.

Wij kennen Rostock, althans het ongezellige en immense haventerrein, toen wij twee jaar geleden een wintertocht maakten naar Finland met een zeer comfortabele ferry. Een soort eendagscruise met luxe hut, diverse restaurants en een sauna met zicht op de winterse Oostzee. Maar de stad bleef onontdekt. Dat ga ik nu goedmaken. Daarom kies ik ligplaats 5 mijl landinwaarts in de Stadthafen vlakbij het centrum.

Rostock ziet er uit als een moderne werkstad met een lang verleden. Het oude is behouden en opgeknapt. Veel moderne gebouwen en soms een geslaagde combinatie van oud en modern. De stad is ruim en schoon, kortom een stad die zijn zaakjes op orde heeft. Maar ik mis wat. Te clean of te weinig verrassend?