Pagina's

27.5.07

Karlskrona Grönhögen

Er staat vrijwel geen wind als ik de zwaarbewaakte haveningang van Karlskrona achter mij laat. Het doel vandaag is Kalmar maar met deze wind gaat dat niet lukken. Al motorzeilend ga ik de hoek om richting Kalmarsund. Pas tegen half drie staat er voldoende wind om de "ijzeren dame" even rust te gunnen. Na een uurtje vind ik het mooi genoeg voor vandaag en loop de haven van Grönhögen op Öland binnen.
Öland is een langgerekt eiland, ongeveer 130 km lang en op het breedste stuk 15 km breed. Het is al sinds mensenheugenis bewoond. Bijzonder is de Alvar, een vlakte van kalksteen waar maar een heel dun laagje aarde op ligt. Door de combinatie van een dun laagje kalkhoudende grond, eeuwenlange begrazing en het feit dat de kalkrotsen de warmte lang vasthouden, is er een bijzondere boomloze vegetatie ontstaan.

Tegen de avond betrekt de lucht in snel tempo. In de verte rommelt een naderend onweer. Even later breekt de bui los. In korte tijd valt er een enorme plens water.Donar de dondergod doet weer eens van zich spreken in dit vikingenland. Ik ben op het water nooit zo erg dol op onweer. De mast van de boot is wel het hoogste punt in een grote watervlakte. Gelukkig is water ook een goede geleider en gaat het meestal goed. Ik schrik mij werkelijk het leplazerus wanneer vlakbij de haven een knetterende inslag plaatsvindt. Bij die ene voltreffer blijft het gelukkig. Het onweer drijft over maar de regen blijft aanhouden.

De andere morgen ben ik al om 6 uur op. De regen is opgehouden maar de oververzadigde lucht heeft zicht verdicht tot mist. Voor ik wegga wil ik per fiets een stukje van dit eiland verkennen. Langs de weg liggen uitgestrekte grafvelden met hier en daar een zwerfsteen die een graf markeert. Hier liggen mensen uit de ijzertijd (500 v Chr.) tot en met de Vikingentijd (rond 1000 na Chr.) begraven. Stukjes moderne cultuurgrond en oude cultuurgrond, de Alvar, wisselen elkaar af. Meer naar het noorden is een zeer uitgestrekt Alvar gebied. Bij het beschermde natuurgebied is het al druk. Groepjes vogelaars gehuld in jagerskledij en gewapend met buitenproportionele kijkers betreden dit vogelparadijs. Men is gekomen om op dit vroegochtendlijke lenteconcert bij te wonen en hoopt een glimp op te vangen van een of meer solisten. Met mijn vouwfiets voel ik mij een vreemde eend in de bijt tussen al deze geroutineerde vogelwaarnemers. Behalve de nachtegaal, wiens zang ik inmiddels wel herken, is er nog veel meer schoons te horen. Helaas is mijn kennis van vogelgeluiden marginaal zodat ik wel geniet maar jullie geen uitvoerende bij naam kan noemen.