Pagina's

8.5.07

Solo

Bevrijdingsdag 5 uur op. Warm aankleden. Water opzetten voor koffie en een thermoskan heet water voor onderweg. Hoe is het weer? Bewolkt, wind Noord-Noordoost, dikke 4 begin 5 Bft. Zeil aanslaan, elektrische stuurautomaat klaarleggen, instrumenten aanzetten, windvaanstuurinrichting gereed maken, wegvaren voorbereiden door een extra lijn op de middenbolder te zetten. Je bent hartstikke druk zo alleen. Eerst nog een paar boterhammen en een mok koffie. Zwemvest met veiligheidslijn aan. Om kwart voor 6 gooi ik los. In de haven grootzeil met 1e rif gezet. Met een flinke ebstroom mee en een knoop in mijn buik, spoel ik naar buiten. Er staat een behoorlijke golfslag. Kan ik het Rifgat wel vinden? De laatste keer hadden wij daar veel moeite mee. Wat staat dat grootzeil beroerd! Nee hè, de reeflijn bij de mast zit niet aan het oog! Aanlijnen, de boot stampt behoorlijk, met een harpsleutel naar voren en de reeflijn alsnog vastzetten. Terug in de kuip schiet het schootblok van het grootzeil los. De bout heeft zich losgewerkt. Gelukkig dat het nu gebeurt en niet onder zeil. De PC heeft kuren ik kan mijn positie niet meer volgen. Ik heb de posities van de tonnen gelukkig goed ingeprent en de papieren zeekaart is er ook nog. Eenmaal buiten op diep water mag de windvaan gaan sturen. Fok erbij maar de wind is minder noordelijk dan gehoopt. De motor moet bijblijven staan omdat ik anders te weinig voortgang maak c.q. te weinig hoogte haal en alsnog op het Borkumrif vastloop. Een half uur later is alles onder controle en kan ik een tweede kop koffie drinken.

Het langgerekte eiland Juist lijkt met blauw-grijze tinten op de horizon geschilderd. Een Jan-van-Gent vliegt op. Ter hoogte van Nordeney kan gelukkig de motor uit. Nou is het pas echt genieten. De zon heeft de wolken verdreven. De wind is afgezwakt naar 3 á 4 Bft. Er is geen hinderlijke zeegang meer. Ik vaar bijna 7 knopen op de log.Later zie ik Langeoog nog als een grijze vlek. Spiekeroog en Wangeroog blijven onzichtbaar.

Het lijkt wel een stad daar aan de horizon! Maar op de kaart is geen stad in die richting te vinden! Na een uur varen wordt het raadsel opgelost. Het zijn 10 tallen containerschepen, beschenen door de avondzon, die op de rede van de Jade voor anker liggen.

Ik heb vandaag eigenlijk maar één doel voor ogen, in ieder geval Cuxhaven halen. Helgoland ligt pal in de wind en Hooksiel betekent alleen maar een omweg en oponthoud. Morgen komt er verandering van weer. Maar straks loopt het tij tegen. Hoe lang zal ik er over doen? De stroomsnelheden van de Elbe zijn berucht. De wind neemt gelukkig niet af en daardoor vaar ik continue 7 knopen, door het water wel te verstaan, over de grond gemeten vaar ik maar 3,5 knoop! Dat gaat tergend langzaam. Het ene na het andere grote schip schuift langs mij heen. Op de kop van de Elbe gaan loodsen aan boord van grote zeeschepen richting Hamburg of Scandinavië. De zon zakt zonder te sissen in zee. De navigatielichten gaan aan. Doordat de achterlijke wind tegen de stroom instaat lopen er hoge steile golven. De beide stuurautomaten raken hiervan overstuur, zodat ik zelf het helmhout moet vasthouden. De nachtelijke hemel is helder maar maanloos waardoor het echt donker is. Het blijft geconcentreerd sturen. Waar ligt de volgende ton? Is dat een ‘grote jongen’ die daar vlak achter mij zit? Eindelijk doemen de stadslichten van Cuxhaven op. Maar daardoor wordt het niet eenvoudiger om in deze kermis van lichten nog de goeie tonnen te vinden. Het grootzeil moet naar beneden, daarvoor moet ik de boot wel draaien en tegen de wind in varen en dus ook tegen de vaarrichting. Ik sta aangelijnd bij het grootzeil te hannesen. Shit! Komen daar niet de lichten van een groot schip op mij af? Ja, als de bliksem naar de kuip en omdraaien. Waar is de jachthaven? Een blik op het scherm leert dat ik inmiddels muurvast in een slibgebied moet zitten. Je moet als zeiler heel sterk vertrouwen op je eigen waarnemingsvermogen en je niet laten leiden door verkeerde informatie. Of zoals mijn vader altijd zei: “Ie mut ’n eig’n kop hem’n woar a’j noar leeft”.
Om half een lig ik eindelijk aan de steiger van de jachthaven. Gauw An nog een SMS-je sturen. Ze zal wel ongerust zijn. Dan neem ik tevreden een best biertje!