Pagina's

8.5.07

Kielerkanaal

Eb en vloed zijn van alle tijden. Zichtbaar effect van het krachtenspel tussen zon, maan en aarde. Als zeiler op zee moet je met deze kracht rekening houden. Het tij heeft effect op stroomrichting, de stroomsterkte en waterhoogte. Hoog en laag water bepalen of je een traject, afhankelijk van de diepgang van je boot, wel of niet kunt varen. Dus bepaalt het tij ook wanneer je weg kunt en dat is niet altijd na het uitslapen en koffie met verse broodjes.

Maar dat is vanaf vandaag anders, want ik lig pal achter de sluis van Brunsbüttel. De vier grote sluizen zijn een buffer tussen het tij en mij. En dat blijft voorlopig zo want ook de Oostzee kent nauwelijks getijdenwerking. Brunsbüttel is bekend terrein sinds wij twee jaar geleden, gedwongen door een defecte pomp, hier drie dagen voor de wal hebben gelegen. Eerst inkopen doen zodat ik weer eens wat verse groente kan eten.

Het weer is omgeslagen. Een stevige zuid- westenwind voert wolken en af en toe een bui aan.
Vandaag ga ik op mijn gemak door het Kielerkanaal. 100 Km lang, verbindt het de Elbe met de Oostzee. Veel mensen hebben er een hekel aan om dit, naar zeggen saaie stuk, te varen. Ik vind het een ontspanning hier tussen de beboste oevers. Jammer dat het regent maar ik heb de wind mee. Langs beide oevers van het kanaal is een fietspad aangelegd. Vandaag trotseren twee fietsers de regen en tegenwind gewapend met zuurstokroze regencapes, die je alleen je ergste vijand cadeau zou willen geven.

Over het kanaal liggen een aantal minstens 35 meter hoge bruggen voor het auto- en treinverkeer. Al het plaatselijke verkeer inclusief voetgangers en fietsers moet gebruik maken van een van de vele ponten.
Daar komen die twee roze capes alweer langs, ditmaal aan stuurboordzijde met de wind mee. Zeker een rondje aan het fietsen.
Het scheepsverkeer wordt nauwlettend gevolgd. De verkeersleiding weet precies welk schip waar op het traject zit. Daarover worden over de marifoon regelmatig mededelingen gedaan. Bovendien is er een loods aan boord die halverwege het traject wordt afgelost. Met lichten (rood, groen en wit) wordt steeds aangegeven wat de scheepvaart moet / mag doen op basis van het tegemoetkomende verkeer. Sommige schepen steken zo diep dat ze per sé het midden van het vaarwater moeten aanhouden. Om passage van dit soort schepen mogelijk te maken zijn om de zoveel kilometer “Weichen”, uitwijkplaatsen, aangelegd.

Alweer een veerpont. Altijd even opletten. Ze houden wel rekening met je maar soms geef ik toch liever wat gas bij. Hé, die roze panters staan ook weer op de pont.
Wat zwemt daar een vreemde eend wat verderop voor de boot langs? Door de kijker zie ik een ree het kanaal overzwemmen. Verbazend goeie zwemster. Erica Terpstra zou, zelfs in haar beste jaren, er een harde dobber aan hebben om haar bij te houden. Aan de overkant stapt ze voorzichtig op de met basaltblokken bestrooide oever. Een hond zou meteen al het water uit zijn vacht schudden maar deze hinde laat het van zich af glijden. Dat doet mij denken aan An die zich in Lourdes, slechts gehuld in een laken, door twee potige nonnen op bruuske wijze door een badkuip liet sleuren, gevuld met het wonderbrengende bronwater. Na afloop beweerde ze dat ze volkomen droog uit het water te voorschijn was gekomen. De van huis meegebrachte handdoek was totaal overbodig. Maar dit terzijde. De ree stapte intussen rustig het talud op. Ze kijkt eens rechts, ze kijkt een links. Da’s schrikken! Twee fietsende helroze Michelin-mannetjes.
Daar komt de marine! Drie, door mij niet te classificeren, vaartuigen van de Duitse marine komen mij tegemoet. Voor het kanon van de eerste boot, uit het zicht van de officieren op de brug, staan twee mariniers van verschillend geslacht, te roken en wat te knuffelen. Op het achterdek is nog meer te beleven. Een man, in wit doorweekt t-shirt en dito boxershort, is gekluisterd in een schandblok. Er zijn zowel geüniformeerden als mensen in vreemde uitdossingen bij aanwezig. Er worden foto’s genomen. Toch eens aan Jan de G. vragen of dit ritueel ook bij Nederlandse marine bekend is. De andere twee vaartuigen, onberispelijk!

Bij Rendsburg hou ik het voor gezien. Ik zwenk bakboord uit, naar de Obereidersee, om in de jachthaven vlakbij het centrum, een plaatsje voor de nacht te zoeken.

Vandaag 8 mei voltooi ik het laatste stuk naar Kiel. Het waait erg hard en op de marifoon hoor ik allerlei windwaarschuwingen voor Noord- en Oostzee. Onderweg zie ik op twee plaatsen een ree op de oever staan. Een hinde en een bok, mooi gewei, die fanatiek bijtend probeert zich van zijn wintervacht te ontdoen. Ik kom een aantal Nederlandse charterschepen tegen en in Kiel liggen er nog meer.
Afgemeerd in een jachthaven dicht bij het oude centrun van Kiel. Een haven met WiFi faciliteiten. Dat is heerlijk want dan kan ik aan boord de blog bijwerken. Morgen, er is ook dan nog harde wind voorspeld, blijf ook nog hier om Kiel wat te verkennen. De weersberichten voor donderdag en vrijdag zijn gunstiger.