Pagina's

28.4.07

Vertrek

Op de vouwfietsen, met de laatste spullen in de rugzak naar de trein, het lijntje Zwolle – Kampen. Het weer is met 28 graden Celsius ongewoon warm voor eind april. Via de oude binnenstad van Kampen naar Roggebotssluis en langs het Vossemeer naar Ketelhaven.
Wij schudden Dick, de havenmeester, de hand en nemen afscheid voor 4 maanden. Om 5 uur gooien wij los en varen het Ketelmeer op. Er is geen wind en met een gangetje van amper 3 mijl tuffen wij naar de Ketelbrug. Harder hoeft niet, want de brug draait pas om 18.30 uur i.v.m. de avondspits. Wij zijn de enige boot en toch draait de brug voor ons. Af en toe is het haast gênant hoeveel (vracht)auto’s daardoor 10 minuten moeten wachten. Er is inmiddels wel wat wind opgestoken maar i.p.v. oost is het noord-noordwest.

Buurvrouw Gerda heeft een heerlijke quiche gebakken met geitenkaas en tomaten. Dat smaakt heerlijk. Wij meren af op Urk. Aan de kade achter ons ligt een man uit Langweer, zeker achter in de 70. Hij vertelt dat dankzij het rolgrootzeil zijn zeilersleven met 10 jaar verlengd is. Dat moet ik onthouden!

Urk is een bijzonder eiland in de Noord-oostpolder met een eigen folklore. Het “rondje haven” wordt genetisch overgedragen van ouders op kinderen. Dankzij enige verkeersbelemmerende maatregelen komen er geen auto’s meer langs de kade maar nog wel irritante scootertjes. Maar gelukkig is het nog geen koninginnenacht. Vorig jaar hebben wij geen oog dicht kunnen doen vanwege brommers zonder knalpijp die de godganse nacht door het dorp scheurden voor een maximaal effect op ieders trommelvliezen.
Jouke komt nog even afscheid met “Veelgeluk”-wijn en het schitterende boek van Jan Wolkers over de wadden. Als alles goed gaat komt hij in juli ergens in Zweden weer aan boord als opstapper.